Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal Ik [61]u nemen, o Zerubbabel, gij zoon van Sealthiel, Mijn knecht! spreekt de HEERE, en Ik zal u stellen, als [62]een zegelring; want [63]u heb Ik verkoren, spreekt de HEERE der heirscharen. 61. Dit is, figuurlijkerwijze te zeggen: U, o Christus, die naar het vlees in de lenden van Zerubbabel besloten ligt, Matth.1:12,13. Alzo wordt Christus, Ezech.34:23, David genoemd; verg. Hebr.7:9. 62. Zie Hoogl.8:6; Jer.22:24. De zin is: Ik zal u lief en waard hebben, Ik zal u bewaren, gelijk iemand zijn ring bewaart, waar hij zijn geheimste zaken mede verzegelt. 63. Verg. 1 Petr.1:20.